Liever direct contact? Bel naar 010 7511923

De tweede ouder – een unieke band

In de eerste levensjaren hecht een kind zich meestal het diepst aan één volwassene: de primaire hechtingsfiguur. Deze persoon vormt de veilige basis van waaruit het kind de wereld durft te ontdekken, emoties leert reguleren en basisvertrouwen opbouwt. Dat betekent niet dat andere belangrijke volwassenen geen rol van betekenis spelen. Integendeel, de tweede hechtingsfiguur, of dat nu een vader, moeder, opa of oma is, kan een waardevolle en onmisbare plek innemen in het leven van een kind.

In deze blog lees je hoe deze aanvullende band zich ontwikkelt, waarom deze zo belangrijk is, wat kan helpen om deze band te versterken en wat je beter kunt vermijden.

Een tweede hechtingsfiguur: niet primair maar wel belangrijk

Hechting is geen proces dat zich aan slechts één persoon bindt. Kinderen kunnen zich aan meerdere mensen hechten. Toch is er vaak één relatie die bovenaan staat, vooral in momenten van spanning of verdriet. De tweede hechtingsfiguur neemt meestal een plek net onder die primaire band in.

Deze aanvullende relatie geeft het kind de kans om ook buiten de veilige haven verbinding te ervaren. Dat vergroot de veerkracht, verrijkt de sociale ervaring en bereidt het kind voor op het aangaan van meerdere relaties in de toekomst.

Als er geen tweede ouder is

Soms is er maar één ouder actief in het leven van het kind. In dat geval kan een opa, oma, tante, buurvrouw of andere vertrouwde volwassene deze rol vervullen. Dit is vooral waardevol wanneer deze persoon regelmatig aanwezig is, voorspelbaar reageert en afgestemd is op de signalen van het kind.

Grootouders hebben hierin vaak een bijzondere rol. Hun rust, ervaring en emotionele beschikbaarheid geven het kind het gevoel dat er meer mensen zijn die het goed met hem of haar voor hebben. Belangrijk is dat deze band de positie van de primaire ouder respecteert. Een kind mag voelen: “Bij jou ben ik welkom, maar mama of papa is mijn veilige haven.”

Wat helpt om de band te versterken?

Een sterke band met een tweede hechtingsfiguur groeit door tijd, nabijheid en voorspelbaarheid. Herhaalde ervaringen waarin het kind zich gezien, begrepen en veilig voelt, vormen de basis.

Denk hierbij aan fysieke nabijheid zoals knuffelen, samen zitten, aanraking en rust. Ook vaste rituelen helpen, bijvoorbeeld ontbijten met papa op zondagochtend, logeren bij oma of een wekelijkse wandeling met opa. Emotionele beschikbaarheid is belangrijk: ruimte geven aan emoties, ook als deze onverwacht of intens zijn. Daarnaast draagt spel en avontuur bij, waarbij de tweede volwassene vaak de speelse, onderzoekende of humorvolle rol vervult. Respect voor de primaire band is hierbij essentieel; de tweede figuur vult aan in plaats van te concurreren.

Wat kan verstorend werken?

Soms zorgen goedbedoelde keuzes juist voor spanning. Bijvoorbeeld wanneer er wordt geconcurreerd met de primaire ouder en het kind onder druk wordt gezet om evenveel van jou te houden. Onvoorspelbare aanwezigheid kan ook schadelijk zijn, zoals intens contact afwisselen met lange periodes van afwezigheid. Trekken aan het kind in stressvolle momenten werkt averechts, omdat jonge kinderen dan vaak terug willen naar hun primaire figuur. Ook rolverwarring kan onrust veroorzaken, bijvoorbeeld wanneer een grootouder te veel in de ouderrol stapt.

Hechting vraagt om duidelijkheid, stabiliteit en volwassenen die hun plek kennen.

Wat maakt deze band zo uniek?

De relatie met de tweede hechtingsfiguur is vaak lichter en minder belast door dagelijkse verantwoordelijkheden. Er is meer ruimte voor ontmoeting, plezier en ontdekking. Deze persoon kan de nieuwsgierigheid prikkelen, het kind de wereld buiten de veilige haven laten verkennen, humor en beweging brengen, en leren omgaan met verschillende manieren van contact.

Ook de tweede hechtingsfiguur is een belangrijk anker in het leven van een kind.

Naast de primaire hechtingsfiguur is er ruimte voor een tweede belangrijke volwassene. Hechting vraagt tijd, regelmaat en afstemming. De waarde ligt vooral in het aanvullen, niet in het vervangen.